Vergoeding trombosedienst 2025
Wanneer moet je aangemeld worden bij de trombosedienst?
Personen die antistollingsmiddelen (coumarinederivaten) gaan gebruiken, moeten regelmatig de trombosedienst bezoeken. Regelmatige controle van de antistolling, ook wel INR* bepaling genoemd, en aanpassing van de dosering tabletten hierop is nodig. De trombosedienst voert deze controles uit op poliklinische prikposten of bezoekt de mensen aan huis, indien hier een medische indicatie voor is. Hoe werken de trombosediensten? Eerst stelt je trombosedienst met een laboratoriumtest de mate van bloedstolling vast (een INR-meting). Aan de hand van deze laboratoriumuitslag en je medische gegevens, stelt de arts van de trombosedienst vervolgens de dosering van de antistollingsmiddelen vast. Binnen 24 uur stuurt de trombosedienst je de juiste dosering, inclusief de datum waarop de volgende controle moet plaatsvinden (doseringskalender). Als dat nodig is, doet de trombosedienst dit op de dag van de bloedafname telefonisch.
Zijn bloedverdunners en antistollingsmiddelen het zelfde?
Door het gebruik van antistollingsmiddelen wordt de stolling van het bloed vertraagt of vermindert. Vaak wordt er over bloedverdunners gesproken in plaats van antistollingsmiddelen. Dit is geen juiste benaming omdat door het gebruik van deze middelen het bloed minder snel stolt, het bloed wordt niet dunner. De trombosedienst controleert regelmatig de mate van stolling, omdat als het bloed te veel stolt, er trombose kan ontstaan. Indien het bloed te weinig stolt ontstaan er ongewenste bloedingen. Antistollingsmiddelen worden o.a. voorgeschreven bij de volgende aandoeningen:
- na een hart- of herseninfarct
- bij een longembolie
- bij boezemfibrilleren
- bij hartritmestoornissen
- bij kunsthartkleppen
In een bloedvat kunnen stolsels ontstaan omdat het bloed stolt na een beschadiging van een bloedvat. Als deze stolsels losschieten, kan er een bloedvat worden afgesloten, waardoor o.a. een hersen- of hartinfarct wordt veroorzaakt.
Kan ik ook de vingerprikmethode gebruiken?
Tegenwoordig gaat de patiënt steeds meer zelf doen. Voor het zelf meten van de INR-waarde heb je een zelfmeetapparaat nodig. Na een eenvoudige vingerprik breng je een druppel bloed aan op een controle strip in het zelfmeetapparaat, dit apparaat meet de INR-waarde. De patiënt kan ook zelf de dosering van de antistollingsmedicatie verzorgen (zelfmanagement) of dit aan de trombosedienst overlaten. Voordat je zelf de INR-waarde met het zelfmeetapparaat gaat meten, volg je een korte cursus waarin je leert hoe je met het apparaat moet omgaan. De cursus wordt meestal door de trombosedienst verzorgd.
Blijven de trombosediensten wel bestaan?
Door de vingerprikmethode zijn het aantal bezoeken aan de trombosedienst afgenomen. Tevens worden er sinds enkele jaren nieuwe antistollingsmiddelen voorgeschreven, waarbij geen regelmatige controle en aanpassing van de dosering door de trombosedienst noodzakelijk is. Mogelijk wordt het netwerk van trombosediensten hierop aangepast.
Wat is de vergoeding voor de trombosedienst?
De zorg van de trombosedienst wordt onder bepaalde voorwaarden vergoed vanuit het basispakket van je zorgverzekering. Voor deze vergoeding geldt het eigen risico. In de polisvoorwaarden van je zorgverzekering staat vermeld onder welke voorwaarden je recht hebt op een vergoeding.
*INR= International Normalized Ratio: internationale maat van stolbaarheid van het bloed.